Haar woord tegen het zijne: wanneer is er ‘genoeg’ bewijs?

De afgelopen jaren hebben we het veelvuldig voorbij zien komen, de term ‘trial by media’. Vaak wanneer het zaken van seksueel geweld betreft. Misbruikslachtoffers worden ervan beticht media in te zetten om hun gelijk te halen. Op social media vraagt men zich af waarom ze/hij/hen geen aangifte deed, maar nu wel ‘geniet’ van alle aandacht. De realiteit is anders. Joyce Brekelmans ging in gesprek met Kimberley, een slachtoffer van seksueel geweld die na een  verkrachting alles volgens het boekje deed, van aangifte tot sporenonderzoek. Spoiler alert: tot een veroordeling is het nooit gekomen.

Haar verhaal is niet uniek, maar toch ook wel. Hij verkrachtte haar. Ze deed aangifte. Er was bewijs, zijn dna op haar kleding bijvoorbeeld. De zaak kwam voor de rechter. Daarmee was ze al verder gekomen dan het overgrote deel van vrouwen en meisjes in die situatie. Alleen bleef het verhaal daar steken. Geen erkenning, geen excuses, geen gerechtigheid.

In Nederland is het zo geregeld dat na een verkrachting eerst een informatief gesprek volgt met de politie. Hier maak je ‘melding’ van wat er is gebeurd, en krijg je bedenktijd om na te denken over of je wel of geen aangifte wil doen. De meldingsbereidheid in Nederland is erg laag: naar schatting wordt slechts 30 procent van de verkrachtingszaken gemeld bij de politie. Uit onderzoek van het Algemeen Dagblad uit 2019 blijkt bovendien dat slechts 37 procent van die meldingen ook daadwerkelijk wordt omgezet in een aangifte. Eenmaal voor de rechter, wordt ruim de helft daarvan weer geseponeerd vanwege een gebrek aan bewijs.

Kimberley besluit het er echter niet bij te laten zitten en haar verhaal te doen bij wie het maar wil horen. 


Ze vertelt wat er die avond gebeurde. Het was een collega en haar derde avond. Ze sloten samen de bar. Zijn scooter was stuk, dus gaf ze hem een lift met haar auto.

“We waren gewoon gezellig aan het kletsen over werk, zoals dat gaat in de horeca. Toen we bij zijn huis waren zat ik midden in een verhaal en zei hij ‘Kom nog effe binnen, dan praten we verder’ dus ik dacht ‘is goed’ en liep er zonder nadenken al pratend achteraan. Ik had helemaal niet het idee dat ik in gevaar was, er was ook geen klik of spanning tussen ons verder. Na het sluiten hadden we al een wijntje gedronken en bij hem kreeg ik nog een glas. Al snel voelde ik me duizelig. Ik ben echt wel wat gewend qua alcohol, maar ik dacht; ik zal wel te weinig gegeten hebben. Dus ik probeerde nog een beetje stoer te doen, maar toen begon ook mijn tong op te zwellen en dacht ik ineens: ik moet nu naar huis. Ik voelde me echt niet okay, kon al snel niets meer zeggen.”

Ze beschrijft hoe ze in eerste instantie nog wat giechelig was over de absurde situatie, maar toen hij haar optilde, haar trui uittrok en haar over zijn schouder naar de slaapkamer droeg, voelde ze dat het foute boel was.

“Het ging zo snel. Hij gooide me op bed, scheurde mijn panty kapot. Ik probeerde nog tegen te stribbelen en excuses te bedenken: ‘Nee, dit moet je niet doen. Toch niet zo? Ik ben ongesteld, ik heb me niet geschoren.’ Het was zo’n bizarre situatie. Je kunt bijna niet geloven dat het echt gebeurt. Ik moest ook een soort van lachen, kon het niet tegenhouden. Binnen drie seconden gingen alle emoties door me heen. Dat was het moment dat hij over me heen kwam hangen en me begon te zoenen. Hij ging zo snel te werk, penetreerde me. En toen begon ik dus heel hard te schreeuwen, want ik was ongesteld, had een cup in, dat doet enorm zeer. Maar ik kon mijn armen niet meer bewegen. Ik wilde hem van me af duwen, maar ik lag daar als een zeester. Ik raakte in paniek, heb hem nog in zijn schouder gebeten. Uiteindelijk ben ik out gegaan. Ik trok het niet meer. Ik weet nog dat ik daar lag, naar zijn gordijnen te staren, ik kon me niet bewegen en vervolgens werd ik de volgende ochtend nog steeds daar wakker.”

Spiking
Het klinkt als een schoolvoorbeeld van ‘spiking’. Gedrogeerd worden zonder medeweten of instemming. GHB wordt in lagere dosering ook wel recreatief genomen omdat het lustopwekkend zou werken, maar daarnaast gebruikt door verkrachters omdat slachtoffers niet meer in staat zijn om zich te verzetten en zich als zij ‘out gaan’ – het Trimbosinstituut omschrijft deze gebeurtenis als een coma – nadien vaak niets meer kunnen herinneren. Bovendien is GHB na 24 uur niet meer terug te vinden in je bloed.

“Ik schrok wakker toen zijn wekker ging. Heel het bed was rood van mijn bloed. Ik begreep niet wat er gebeurd was, maar toen keek ik hem aan en voelde ik die angst weer. Ik ben het bed uitgesprongen, vond mijn trui op de gang en tas op de bank en ben zijn huis uitgerend. Zonder onderbroek, had alleen een trui met een jas erover. Heb de deur nog open laten staan, was zo in paniek. Zo verward ook en waarschijnlijk nog onder invloed. Het was echt niet okay. Buiten stond een meisje, een bezorger van de Albert Heijn uit te laden. Ze stopte en keek me aan. Het was echt een intens moment. Het moet een bizar gezicht geweest zijn, ik zat onder het bloed, maar ik moest daar weg.”

Kimberley wilde niets anders dan weg, naar huis, en wel zo snel mogelijk. Ze had alleen niet genoeg brandstof om thuis te komen en moest tanken. Nog steeds zonder broek, staat ze aan de pomp. Ze voelt mensen staren en het wordt haar te veel. Er zit amper tien euro aan brandstof in de tank als ze te veel geld richting de pompbediende gooit en wegrent richting haar auto. Ze beseft dat er iets gruwelijks is gebeurd en belt een goede vriendin. “Blijf thuis, ik kom eraan. Blijf alsjeblieft thuis. Wacht op me”, zegt ze en rijdt naar haar vriendin toe.

“Ik liep naar binnen want ik heb de sleutel en ze lag nog in bed, maar zodra ik haar zag stortte ik in en begon ik keihard te huilen. Echt als een klein kind. Ze handelde zo goed, bleef zo rustig. Ze heeft me onder de douche gezet met een kop thee. Daar heb ik twee uur gezeten, in kleermakerszit. Als een soort zombie in een bak rood water. Ze heeft me een hooikoortspil gegeven waar ze zelf een week eerder enorm slaperig van was geworden en daarna ben ik naast haar in bed gaan liggen. Drie uur later werd ik wakker en besefte ik pas echt wat er was gebeurd, maar ik durfde het bijna niet te zeggen. Die middag had ik een lunchafspraak met een tante die ik al heel lang niet had gezien. We zaten te praten en ineens hoorde ik mezelf zeggen: ik voel me niet goed. Ik wil naar huis. Ik ben verkracht.”

‘Oh, dan weet ik genoeg’
Met het uitspreken van de woorden daalt ook het besef in dat ze zal moeten handelen, inmiddels bijna 24 uur later. Ze moet haar werk bellen dat ze niet komt, maar eerst de politie. “Blijf waar u bent mevrouw. We sturen iemand naar u toe.” Ze belt haar baas en legt uit dat ze niet kan komen werken na een vervelende ervaring met een collega. “Is er iets gebeurd met X?”, vroeg hij. “Hoe weet je dat?”, vraagt Kimberley. “Wat dan, zeg het nou maar gewoon”, dringt haar baas aan. “Ehm, nou, hij heeft me verkracht.” “Oh, dan weet ik genoeg”, zegt hij droogjes. Het is alsof de grond onder haar voeten wegzakt. Blijkbaar is de jonge vrouw die onlangs is vertrokken – en waarvoor Kimberley in de plaats kwam - opgestapt na een vergelijkbare ervaring met dezelfde collega. Een vriendin via wie ze daar was komen te werken wist ervan, maar geloofde het niet, en had Kimberley dus ook niets verteld. Kimberley neemt contact op met haar voorgangster. Hun verhalen blijken griezelig identiek. “Ik hoorde haar verhaal en kon niet eens praten. Het was echt precies hetzelfde. Ze dacht nog: hij doet dit zó makkelijk, dit is niet zijn eerste keer. Net als ik.” De vrouwen besluiten er werk van te maken, maar de eerste stap wordt een nieuw trauma.

“Het medisch onderzoek is bijna nog erger dan de verkrachting zelf. Je ligt daar op een tafel met vijf man in ruimtepakken eromheen, want corona, en die gaan met zijn allen overal langs en in. Anus, schaamlippen, stokje erin, foto ervan. Je ligt daar en denkt, dit is niet echt. Niemand weet hoe dat voelt. Maar het moet, het is belangrijk dat het gebeurt. Alleen, de manier waarop. Zo vernederend en kil. Echt niet die ene lieve vrouw achter het gordijn uit de film. Bij de GGD nog een prik tegen hepatitis, pillen tegen hiv, een zwangerschapstest, bloed afnemen en dan nog die verhoren erachteraan. Echt, je laat het maar over je heenkomen, maar het is niet okay. Ben er nog een week van slag door geweest. Nu ben ik sterk en kan ik best wat hebben, maar wat als dit een meisje van 16 overkomt, die overleeft dit toch niet? Ik snap niet waarom we dit nog steeds zo doen in Nederland. Stel één team samen van specialisten die getraind zijn om hiermee om te gaan. Die slachtoffers gerust kunnen stellen in plaats van hen verder te traumatiseren.”

Dat er meer aandacht nodig is voor de behoeften van zedenslachtoffers, is reeds bekend. Uit een eigen onderzoek van de inspectie Justitie en Veiligheid (JenV) blijkt al dat zedenslachtoffers soms negatieve ervaringen hebben met de rechercheurs – los nog van het fysieke onderzoek. Tijdens het informatieve gesprek wordt bijvoorbeeld te veel de nadruk gelegd op de onmogelijkheid van een zaak, er wordt gehamerd op de lage kans van veroordeling, maar ook op de mogelijke negatieve gevolgen voor de slachtoffers als diegene aangifte doet. Naar eigen zeggen doen zedenrechercheurs dit om de slachtoffers "zo volledig mogelijk te informeren over het vervolg". In werkelijkheid vindt hierdoor nauwelijks een vervolg plaats: slachtoffers schrikken zo dat ze afzien van aangifte. 

Niet genoeg
Op het lichaam van Kimberley werd DNA van de dader aangetroffen, maar er werd nooit huiszoeking gedaan bij de verdachte, waar volgens haar verklaring nog ondergoed en bebloed beddengoed zou moeten liggen. De politie had haar aangifte en een belastende verklaring van het andere slachtoffer. Het andere slachtoffer durfde een volledige aangifte niet aan, ook omdat ze opzag tegen het ingrijpende medische onderzoek dat Kimberley had moeten ondergaan. Een derde vrouw verklaarde dat hij herhaaldelijk had mishandeld. Het blijkt niet genoeg, X ontkent elke vorm van dwang en beweert dat ze gewoon een gezellige avond hadden samen. Kimberley heeft een goede advocaat, maar die geeft aan dat een veroordeling er hoogstwaarschijnlijk niet van gaat komen, omdat de rechter niet bewezen acht dat ‘de seks’ (de verkrachting dus) niet vrijwillig was. Kimberley en haar advocaat besluiten om de zaak te laten seponeren. In dat geval blijft haar aangifte zichtbaar in zijn dossier, mocht er ooit een ander slachtoffer naar buiten treden. Als hij wordt vrijgesproken is daar geen sprake van.

Tot op heden is het zo dat er volgens de wet pas sprake is van verkrachting op het moment dat er geweld of dwang is gebruikt. Alleen: een groot deel van de slachtoffers bevriest. Inmiddels ligt een nieuw wetsvoorstel ter beoordeling bij de Raad van State waarin dat veranderd wordt. Als de wet er doorheen komt is iemand straks strafbaar wegens verkrachting "als deze wist of een ernstig vermoeden had dat de ander geen seks wilde en toch heeft doorgezet. Dwang, geweld en bedreiging zijn hierbij strafverzwarende factoren, maar niet langer een vereiste voor een veroordeling. Degene die seksueel contact initieert, moet alert zijn of de ander hetzelfde wil. Als dit niet duidelijk is, moet hij die duidelijkheid zoeken."

Het verhaal van Kimberley is exemplarisch voor hoe het systeem faalt om slachtoffers van seksueel geweld te beschermen. Elke centimeter van haar lichaam mag door vreemden worden afgeschraapt met een wattenstaaf, maar de drempel van zijn appartement zal nimmer worden geschonden. Drie vrouwen getuigen van geweld, van dwang, en één man zegt ‘nietes’ en daarmee is de kous af. 

Guest User