Hoe Nederland onder het mom van ‘coronahulp’ een poging doet tot het rekoloniseren van het Caribisch gebied.

De corona pandemie heeft Nederland flink wat kopzorgen bezorgd. Op de eilanden in het Caribisch gebied, die Nederlandse kolonisatie gemeen hebben, heeft het echter tot een rampzalige situatie geleid. Toerisme, de belangrijkste inkomstenbron van de eilanden, is volledig stil komen te liggen. Dit gebeurde op een moment dat zowel Sint Maarten, getroffen door de zware categorie 5 orkaan Irma in 2017, als Curaçao, getroffen door de verminderde inkomsten van de raffinaderij en net als Aruba kampend met een vluchtelingencrisis door het politiek steekspel van de VS tegen Venezuela, al in zwaar weer verkeerden. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zagen zich hierdoor genoodzaakt hulp te zoeken.

Aruba is sinds 1 januari 1986 -net als Nederland- een land met interne autonomie binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Voor Curaçao en Sint Maarten geldt dit sinds 10 oktober 2010. 2010 was het moment dat het land De Nederlandse Antillen ophield te bestaan. De overige eilanden, Saba, Sint Eustatius en Bonaire, werden, in tegenstelling tot de grotere eilanden, speciale gemeenten van Nederland en hebben weliswaar eilandsraden maar worden effectief vanuit Den Haag aangestuurd. 

Nadat de landen in het Caribische gebied om hulp vroegen, stelde kabinet Rutte III een lening voor, een soortgelijk beleid dat zij wilden doorvoeren in de Europese Unie en waarvoor zij werden teruggefloten. Als onderdeel van de voorwaarden voor de lening aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten, die zij nodig hebben om het hoofd boven water te houden, eist dit kabinet dat de eilanden een deel van hun interne autonomie inleveren door het opstellen van een toezichthoudende entiteit met verregaande mogelijkheden tot ingrijpen in bestuursaangelegenheden. Vandaag komen de premiers van deze landen samen voor een noodvergadering over deze gang van zaken. Ik sprak met Gevolmachtigde Minister van Sint Maarten Rene Violenus over de leenvoorwaarden voor de coronahulp en de relatie met Nederland. 

Voordat we het over Corona en de aankomende rijksministerraden gaan hebben, wil ik eerst even de opbouw na orkaan Irma met u bespreken. In de zomer van 2019 was ik op het eiland en zag dat nog lang niet alles weer was zoals het was voor orkaan Irma van 2017. Maar in tegenstelling tot de Franse kant van het eiland was er wel een redelijke terugkeer naar normale tijden. Kunt u dat verschil uitleggen?

“De Sint Maartense bevolking is veerkrachtig en heeft meermaals laten zien dat zij na een natuurramp het land snel kunnen herbouwen en de draad weer kunnen oppakken. Sint Maarten kent geen of nauwelijks een sociaal vangnet, dit kent de Franse kant wel. De bevolking aan de Nederlandse kant vindt het dus ook vanzelfsprekend dat zij zelf met de middelen (spaargeld, verzekeringsgelden) die ze tot hun beschikking hebben meteen aan de slag gaan om het eiland weer op te bouwen na een ramp.”

Nederland heeft voor de opbouw na Irma een gift van €550 miljoen euro beloofd om het eiland weer op te bouwen. Er was toen een constructie opgesteld waarbij het geld via de Wereldbank uitgedeeld zou worden. Kunt u ons vertellen hoe ver dat proces eigenlijk nu is? 

“Van de 550 mln euro staat nog 125 mln op een bankrekening die nog niet is toebedeeld en zijn er momenteel 15 projecten gaande ter waarde van ongeveer 37.7 mln. De resterende projecten zijn nog in behandeling bij de Wereldbank. Echter, het proces duurt lang en veel projectontwikkelaars moeten wennen aan de strikte eisen van de Wereld Bank. Normaliter duurt het proces van indiening tot de executie van een project ongeveer twee jaar. De procedure is dus heel lang en is niet echt geschikt voor acute hulp en snelle wederopbouw. Tevens hebben we ervaren dat er soms wel eens dingen misgaan in de voorprocedure wat het proces nog verder kan vertragen.” 

 Sint Maarten krijgt nu in de vorm van de Corona pandemie weer een tegenslag. Toerisme op het eiland is helemaal stil komen te liggen. Hoe gaat het eiland nu met deze harde tegenslag om?

“Sint Maarten doet zijn best om haar economie overeind te houden door interne circulatie van geld te stimuleren. Dit doet de regering door verschillende programma’s. Ten eerste was het zeer belangrijk dat de bedrijven weer snel open konden gaan en daarom werd er hard gewerkt om het virus onder controle te krijgen. Toen de verspreiding eenmaal beheerst werd konden mensen weer aan het werk gaan. Daarnaast heeft de regering gekozen om ze spoedig mogelijk het SSRP (Sint Maarten Stimulus Recovery Plan) te implementeren, om de getroffen bedrijven snel een helpende hand te bieden. Dit deden we zonder dat we zekerheid hadden op enige liquiditeitssteun vanuit Nederland.  Bedrijven die verlies draaien krijgen subsidie om hun personeelskosten te dekken en dus zo baanbehoud te promoten. Het heeft ook de positieve bijwerking dat meer bedrijven zorgen dat ze hun belastingen op orde hebben, omdat ze ook willen kunnen deelnemen aan de SSRP.”   

Vrijdag 3 juli heeft er een rijksministerraad plaatsgevonden en vandaag vrijdag 10 juli is er weer een gepland waarin Aruba, Curaçao en Sint Maarten moeten aangeven of ze akkoord gaan met de voorwaarden. De rijksministerraad bestaat uit de drie gevolmachtigde ministers van de landen in het Caribisch gebied. Deze voorwaarden hebben ze pas in hun volledigheid op 6 juli ontvangen. Staatssecretaris Knops van het CDA eist hierin onder andere dat in ruil voor steun, de regeringen van Sint Maarten, Curaçao en Aruba het het loonpakket van alle ambtenaren met 12.5% moet korten. Op 16 juni heeft staatssecretaris Knops abrupt een vergadering verlaten tussen hemzelf en minister-president Silveria Jacobs.  Wat zegt dat over de staatssecretaris en de relatie tot Sint Maarten? 

“De staatssecretaris heeft inderdaad abrupt het overleg met minister president Silveria Jacobs verlaten. Wij hebben onze ontevredenheid over deze gang van zaken vervolgens ook schriftelijk met de voorzitter van de Rijksministerraad, de heer Rutte, gedeeld. Helaas werden wij vervolgens weer doorverwezen naar Staatssecretaris Knops. Dit geeft nogmaals blijk van de ongelijkheid binnen het Koninkrijk. Een Staatssecretaris kan abrupt een vergadering met een premier verlaten en wordt nadien niet door de Nederlandse Ministerraad tot de orde geroepen.”

 In de rijksministerraad wordt er ook gestemd over een nieuwe entiteit voor contact tussen de drie landen in het Caribisch gebied en Nederland opgezet. Is dit een terugkeer naar de Nederlandse Antillen maar onder een andere naam? 

“Wij zijn tot op heden nog in afwachting van nadere informatie mbt het NL voorstel over een nieuwe entiteit. Er is slechts gedeeld dat het om een Zelfstandige Bestuursorgaan in Nederland zal gaan die alle toekomstige liquiditeitssteun zal beheren en de opgelegde voorwaarden zal monitoren. In principe wordt een onnodige additionele bestuurslaag gecreëerd, die zodanig wordt ingericht dat onder andere  het vrije mandaat van ons parlement wordt aangetast en ook bestuurstaken van de lokale overheid worden overgenomen. Ik zeg niet dat dit identiek is aan de voormalige Nederlandse Antillen, maar het toont wel overeenkomsten met de Rijksdienst Caribische Nederland van de BES eilanden, Bonaire, St. Eustatius en Saba.”

Op Curaçao is er nu een volksopstand vergelijkbaar met 30 mei 1969 gaande. Op Bonaire is 10 procent van het eiland verkocht aan een ondernemer uit de Achterhoek. Sint Eustatius heeft net te horen gekregen dat de Eerste Kamer recentelijk heeft gestemd om nog voor onbepaalde tijd de volledige controle vanuit Den Haag op het eiland te verlengen. En het eiland kampt met drinkwater problemen. Hoe kijkt u naar de situatie op de andere eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen? 

“Ik denk dat wij de conclusie kunnen trekken dat geen van de eilanden kan spreken van een gedegen startpositie bij de ontmanteling 10 jaar geleden. Daarnaast hebben Caribische landen voor de pandemie al te maken gehad met natuurrampen (St. Maarten) en de Venezolaanse crisis (Curaçao en Aruba). Ieder op zich een externe schok van dermate grote omvang dat zelfs een gezond economisch klimaat voorafgaand niet voldoende is geweest om de gevolgen hiervan te matigen.  Hoe dan ook zijn wij SIDS en zeer afhankelijk en kwetsbaar voor externe invloeden. De corona crisis is hier een goed voorbeeld van. Sint Maarten heeft in het verleden keer op keer haar veerkrachtigheid laten zien na een natuurramp, maar de economie weer opstarten hadden wij in eigen handen. De corona crisis is de omgekeerde wereld, wij zijn nu zeer afhankelijk van wat er om ons heen gebeurt. Ja, wij zijn momenteel COVID-19 vrij, maar om onze economie op te starten moeten wij ons openstellen voor landen waar dit nog niet het geval is. Het gaat om de juiste balans vinden tussen economische noodzaak en sociale belangen.”

Hoe kijkt u aan tegen de coronahulp van het kabinet in relatie tot de door Nederland gewenste politieke hervormingen? De verregaande hervormingen die het Nederlands kabinet nastreeft, druist in tegen de interne autonomie van de eilanden die ze sinds 1954, 1986 en 2010 zijn gegarandeerd. Wat ze precies zijn staat vermeld in het document dat 6 juli met de kabinetten van de eilanden is gedeeld. Nederland eist dat er zonder inspraak van de volksvertegenwoordiging op de eilanden door Nederlandse ambtenaren de economie wordt hervormd. De hervormingen zijn gunstig voor het Nederlands economisch gebruik van de eilanden, zoals bruggen tussen Nederland en Zuid Amerika. Met de mogelijkheid om in te grijpen in de lokale overheidsstructuren van de eilanden geeft dit kabinet en dit parlement ook aan dat zij het beter weten dan de eilandbewoners zelf. Hoe kijkt u aan tegen de corona hulp van het kabinet in relatie tot de door Nederland gewenste politieke hervormingen? 

“Volgens Sint Maarten probeert Nederland de crisis te gebruiken om hun gewenste hervormingen door te voeren. De formulering van de voorwaarden op zich neemt al grotendeels de vrije mandaat weg van ons parlement. Een debat wordt niet meer gevoerd over hoe Sint Maarten iets wil inrichten, maar of zij de voorwaarden zoals die worden opgelegd accepteren. Indien Sint Maarten de voorwaarden niet accepteert zoals die gepresenteerd worden, nota bene binnen een onredelijke tijdsduur, worden er geen “leningen” verstrekt. De komst van een entiteit en de uitspraken van de Staatssecretaris in de Tweede kamer, met name dat wij onze autonomie niet kunnen dragen, leiden ertoe dat wij alleen kunnen concluderen dat Nederland juist een flinke vinger in de pap wil hebben en voor een deel terug wil naar de situatie voor 10/10/10 wil.”

Er verscheen reeds een open brief online over de komende rijksministerraad ondertekend door o.a. Jandino Asporaat, Hans de Boer, Ernst Hirsch Balin, Churandi Martina, Ed Nijpels, Alexander Pechtold, en Jörgen Raymann. Dit is een opmerkelijk rijtje namen dat stelt dat Nederland “met compassie en een warm hart enerzijds en een koel verstand anderzijds” een beslissing neemt over de coronahulp. Opmerkelijk was dat ze voorwaarden stellen voor hulp normaal vinden en dat ze aangeven dat er “zo veel meer mogelijk [is] met van twee kanten in de Koninkrijksrelatie de combinatie van zakelijkheid en een warm hart”. Voorzitter van VNO NCW Hans de Boer was hiervoor aan tafel geschoven bij OP1 met als uitleg voor zijn connectie met de eilanden dat hij aan de onderhandelingstafel zat toen Shell Curaçao verliet. Wat vond u van de brief? Zal het invloed hebben op de houding van de staatssecretaris en of de hervormingen nog doorgedrukt gaan worden?

“Wij zijn blij dat er personen binnen de Nederlandse maatschappij zijn die een warm hart toedragen aan het Caribische deel van het Koninkrijk. De inhoud van de brief legde naar ons mening niet voldoende nadruk op de ongelijkheid binnen het Koninkrijk en de manier waarop wij behandeld worden. Nederland wordt in feite gevraagd om zachtaardiger met de landen om te gaan en andere hervormingen op te nemen in hun voorwaarden. Sint Maarten is van mening dat de focus vooral moet liggen op het assisteren van de landen, waar nodig, middels technische bijstand en financiële steun om de door ons gewenste hervormingen eindelijk op te kunnen pakken. Sint Maarten dient reeds jarenlang verzoeken in bij NL om de broodnodige hervormingen door te kunnen voeren, maar vervolgens komt dit mondjesmaat binnen en verslechterd de situatie dermate dat wij het zelf niet meer kunnen oppakken. Wij worden dan weer op de vingers getikt en beschuldigd van onwilligheid. Wegens de natuurrampen en de huidige pandemie gaat dit nog moeizamer. Nederland moet ons juist nu voorzien van de juiste middelen om de geplande hervormingen in gang te zetten, zodat wij sneller op eigen benen kunnen staan. Het inschakelen van een groep Nederlandse ambtenaren die het maar overnemen, zal er niet toe leiden dat wij op langere termijn de capaciteit en kennis in huis hebben om ons zelfstandig verder te kunnen ontwikkelen. Hier heeft niemand baat bij.”

CC: Ivan Leonenko

Quinsy Gario