De wereld 'na' de pandemie: kan rouw tot een goed leven leiden?

De wereld ‘na’ de pandemie gaat steeds meer over zelfzorg en zelfbewustzijn. Tiktok en instagram staan bol van de zoekterm ‘soft life’. Het zachte leven lijkt symbool te staan voor een vrijheid die zich keert tegen de uitputting door een kapot systeem. Maar wat betekent een goed leven leiden nou echt? Vooral in een wereld waarvan we vinden dat die overhoop ligt. Munganyende Hélène Christelle onderzoekt voor Lilith het goede leven, door te beginnen bij het einde: rouw.

Welke kleur heeft rouw? Zwart, zul je me vertellen. Wit, als we voorouders delen. Voor mij is het de kleur van dieppaars, bont en blauw. Niet het lichtzinnige instagrampaars, niet pinterestpaars, niet het paars van trendy items in woonaccessoirewinkels. Nee, het paars van ogen die alle tranen uit hun lichaam hebben gehuild en die opgezwollen en vermoeid zijn. Het dieppaars, dat het eerste teken van heling is.

Mijn zoektocht naar het goede leven begon in dat paars, aan de andere kant van vrijheid. Als je vluchteling bent van meisjesvlees, dan lijk je geboren te zijn aan de kant van het leven waar verlies je als gegoten zit. Toch rouwen de mensen in de gemeenschappen waarin ik opgroeide hoopvol, gekleed in paars. De maman’s en tantines wikkelen zich in gladde zijden paarse doeken, die ze zijwaarts op schouders knopen, de ooms hijsen zich in paarse overhemden.

Rouw; een bezigheid van het goede leven

Het rouwen ontvouwt zich in zevenvoud. Eerst wordt er buiten een vreugdevuur aangestoken, binnen vindt de eerste ontmoeting plaats met het gezin van de overledene. In de periode van zeven dagen vasten die daarop volgen, is het verboden om vlees te eten. Op de zevende dag wordt het lichaam van de overledene verschoond en begraven. Een feestelijke ceremonie vormt het afscheid, ingeleid door een ceremoniemeester en vergezeld door tientallen voordrachten tot diep in de nacht.

Overlijdensceremonies zijn een reflectie van hoe het leven van de overledene er uit heeft gezien: bewogen maar uitbundig - de ingrediënten van een goed leven. Als je heenging, ging je nooit alleen, je werd in grote getale herdacht. Zo werd rouwen voor mij een bezigheid van het goede leven.

Van rouw naar een nieuw begin

Wanneer we ons voor nemen om een goed, misschien wel beter, leven te leiden, haasten we ons het liefst dwars door het hart van rouw heen, naar een nieuw begin. Verlies draagt het gewicht van eindigheid, van dood, van onvrijwillige verandering. Mensen die rouwen, lijden aan dit verpletterende verdriet, zodanig dat het hen doet doordraaien, omdat ze dingen denken die naar alledaagse standaarden onmogelijk zijn. Als hun geliefde overlijdt, denken ze bijvoorbeeld dat die weer tot leven zal komen, dat die een enkeltje naar een onbewoond eiland heeft genomen of ergens ondergedoken zit, kijkend naar hun eigen begrafenis.

‘Blijf bij me’, smeekt de hoofdpersoon in Ayọ̀bámi Adébáyọ̀’s boek aan haar ongeboren kinderen die ze telkenmale vroeg in de zwangerschap verliest. En later: “Omdat liefde in duizenden stukken aan je voeten ligt, betekent het niet dat het geen liefde meer is.” Er is geen medicijn voor dit soort hopeloosheid en de symptomen ervan verdoezelen we het liefst. Rouwen is zo een intensief en vaak eenzaam proces, waar je lichaam en geest bijna onmogelijk aan kunnen ontkomen. Toch, om het te hebben over een nieuw leven, moeten we het leren hebben over de onvolmaaktheid van dat einde.

Familietherapeut Pauline Boss ontwikkelde de theorie van onvolmaakt verlies bijna 50 jaar geleden, als doctoraatsstudent gedragswetenschappen. Boss onderzocht families die met onvolmaakt verlies te maken hadden door twee types afwezige vaders te vergelijken: de gezinnen van vaders die het te druk hadden met hun werk om tijd door te brengen met hun kinderen en de gezinnen van vaders die waren omgekomen tijdens de oorlog in Vietnam en waarvan het lichaam nooit gevonden werd. Iedere gezinssituatie creëerde een limbo voor gezinsleden, ze wisten dat hun ouder afwezig was, maar konden hun aanwezigheid ook niet helemaal uitsluiten. Boss kwam tot de conclusie dat de emotionele staat van gezinnen in de twee verschillende situaties toch opvallend veel overeenkwam. De gezinnen - die heen en weer geslingerd werden tussen verlangen en verlies - kwamen terecht in permanente rouw, een onvolmaakt einde.

Verlies bevriest

Het gevaar van onvolmaakte eindes, is dat permanente rouw onze harten doet bevriezen. Denk aan migranten die van de bakstenen van verlies een nieuw huis bouwen. Om het verlies van hun thuisland te overbruggen wonen ze geboortes, trouwerijen en sterfbedden bij via het briefpapier bij. In het nieuwe land ontwikkelen ze rituelen die hen herinneren aan hun thuis. Maar mensen met een tweede leven vergeten zich wel eens voldoende te binden aan het land waarin het eerste leven van hun kinderen plaatsvindt.

De gezinnen komen in een permanente staat van verlies terecht, waarin verlies niet iets is waar je doorheen gaat, maar wat onderdeel van jou wordt. Boss, zelf ook migrantendochter, schrijft over hoe heimwee het middelpunt van belangstelling kan worden in gezinnen die ontheemd zijn. De brieven van het thuisfront, die haar vader afstandelijk maakten, zijn de bron van haar interesse in onvolmaakt verlies geweest. Het werd onderdeel van de identiteit van het gezin. Wanneer onderzoeken zoals die van Boss verwijzen naar ontheemding als een vorm van onvolmaakt verlies, verwijzen ze ook naar het soort ontheemding die ontstaat door dit soort onthechting en uitsluitingsmechanismen van racisme, seksisme en homofobie. Het leven dat je dan verliest, is het bewustzijn over het leven dat je had kunnen hebben als je geen migrant was, niet zwart was, queer, als vrouw gelezen. Je raakt dan als het ware ontheemd van een waardig menszijn, het goede leven. Dat is volgens Boss de grootste valkuil van onvolmaakt verlies: wanneer je je rouwproces uitput, neem je je trauma aan als identiteit.

​​Het vastlopen in een onvolmaakt einde doet denken aan het popcultuur fenomeen ‘closure’, de geveinsde volmaakte afsluiting van dingen die we moeilijk vinden om te laten gaan. Door het einde volmaakt te maken, proberen we de eindigheid te controleren. De plaats waar we dit onvolmaakte verlies vinden is namelijk vaak onverwachts: onvolmaakt verlies kan gaan om langdurige ziekte, terwijl we nog verrukt zijn door het leven, het kan gaan om de mantelzorg voor een gezinslid die we zo goed en kwaad als het kan meekomt met de rest van de familie, om een stukgelopen relatie waar nog veel liefde in zit, om het verlies van een dierbare die uit het leven stapt na een lange worsteling met mentaal of fysiek leed, om het verlies van zelf autonomie ondanks de vreugde van kersvers ouderschap, om het verlies van een een kind, zonder het verlies van ouderschap. Het is in die momenten dat we ons realiseren dat volmaakte afsluiting niet bestaat, omdat je je van sommige pijn niet kunt afsluiten, je moet er doorheen.

Volgens de vroegere theorieën van afsluiting bij rouw doorloop je tijdens zo’n rouwproces zeven stappen: ongeloof, waaruit ontkenning voortkomt, woede waardoor je het het gevecht aangaat met het verlies, onderhandelen vanuit een schuldgevoel, depressie en uiteindelijk acceptatie. Het stappenplan is een nogal lineaire interpretatie van rouw en verlies die geen rekening houdt met het soort onvolmaakte verlies dat geen formeel einde kent. In de plaats van deze gecontroleerde en lineaire interpretatie van verlies, biedt het werk van Boss ons het alternatief van een aantal uitgangspunten, die je op willekeurige volgorde kunt toepassen: geef het verlies een naam en een betekenis, zoals begrafenisceremonies dat doen, geef toe aan het verlies zonder het te willen controleren, zoals je toegeeft aan een natuurramp, bouw een nieuwe identiteit na je verlies op, een die niet langer bepaalt wordt door je verlies, neem de wisselvallige gevoelens die je hebt over je verlies bij de hand in je zoektocht naar hoop. Het is een cirkelvormige omgang met verlies die je niet dwingt om af te sluiten, maar je aanmoedigt om emotioneel rond te komen.

En er zijn meer alternatieven, die onze tijd, ons onderzoek en ons stilstaan waard zijn.

Verlies en verzet

Het zijn vaak die mensen die aan de rand van de samenleving leven die ons voorbij de effecten van onvolmaakt verlies, kunnen leren opnieuw toe te geven aan het goede leven. Zij wisten hun leven in te richten in de marges door van onvolmaakt verlies een vindingrijkheid te maken. Op zoek naar het goede leven, vond ik theorieën over vrijheid, in de verhalen en stemmen van dissidenten: ballingen en queer mensen, zwarte vrouwen en migranten dochters, de sletten en de heksen. Maar zodra ik me tot dit bewustzijn wendde, wist ik ook dat een ­politiek bevlogen leven beladen is met onzichtbaar verlies. Een scherp bewustzijn over het onrecht in de wereld en de praktische onmogelijkheid om die hele wereld op je rug te tillen kan uitputten.

Voorbij deze uitputting, vraagt bell hooks ons in choosing the margin as a space of radical openness om te denken aan de plek waar we verlies lijden, of waar we opnieuw een leven moeten opbouwen. Niet als een plek die we willen te verlaten, maar als een plek die we een vindingrijk thuis maken. Niet als identiteit, maar als plek die de mogelijkheid geeft om een perspectief te zien van waaruit we ons nieuwe werelden voor kunnen stellen, vol van nieuwe liefdes, meerstemmige thuishavens, onvoorwaardelijke ouderschap en goede levens. Hoe onvolmaakt ook: het goede leven wortelt zich opnieuw en opnieuw.

Verlies in de wereld

Onvolmaakt verlies is zo intiem als het verlies van een geliefde, zo verscheurend als het verlies van een kind, zo groots als het verlies van de wereld zoals we die kennen. De theorie van Boss kan toegepast worden op de grote politieke gebeurtenissen van onze tijd: de wereldwijde vluchtelingencrisis, de dreiging van klimaatverandering, de grote opstanden tegen seksisme, racisme, homofobie en de strijd tegen een globale pandemie. Onvolmaakt verlies is het soort verlies dat we meemaken zonder dat we getroost kunnen worden door de zekerheid van feiten. Een wereld die vergaat terwijl we in de ochtend ook weer op moeten staan.

We kregen in de afgelopen jaren met massaal verlies te maken toen we de maatschappij, zoals we die gekend hebben, ineens zagen instorten. We hoopten dat er een nieuwe wereldorde uit zou ontstaan. Maar de oplossingen voor die nieuwe wereldorde liggen niet in de oude wereld. De oplossingen bestaan uit iets nieuws. Zo intiem als het verlies van een geliefde, zo verscheurend als het verlies van een kind, zo groots als het verlies van de wereld zoals we die kennen. Het collective verlies wijst ons op het feit dat het leven kort is, maar ook dat er actieve stappen zijn die we kunnen ondernemen om het leven zoals we dat hebben in zijn onvolmaaktheid toch te omarmen.

Ik liep tijdens de laatste lockdown door mijn buurt, de dag voordat de Nederlandse bars en restaurants weer open zouden gaan. Het broeide. Alsof er overal kleine explosies konden ontstaan. Ik dacht aan de woorden van schrijver en activist Sonya Renee Taylor: “We zullen nooit terugkeren naar normaal. Normaal heeft nooit bestaan. Ons pre-corona-bestaan was nooit normaal, behalve dan dat we hebzucht, ongelijkheid, uitputting, extractie, verwarring, woede, hamsteren, haat en gebrek normaal vonden. We zouden niet moeten verlangen naar terugkeren, want we krijgen de kans om een nieuw kledingstuk te naaien. Een dat de hele mensheid past.” Ik beeld me in dat het kledingstuk van de fijnste met goud geborduurde zijden stof gemaakt is. Zo een waar migrantenmoeders zich in wikkelen voor Jumu'ah en op zondagen.

Hoe het goede leven begint

Een ‘goed’ leven leiden lijkt in deze tijden niet voor de hand liggend. Toch is het iets wat ons allemaal bezighoudt, iets dat onze mensenlevens verbindt. Maar wat zijn de ingrediënten van dat goede leven? —Een goed feministisch leven, een geëngageerd politiek leven, een zorgeloos zwart leven in deze ‘post-pandemische’ wereld waar nog zoveel verlies onverwerkt blijft.

Op zoek naar het goede leven, vond ik theorieën over vrijheid, in de verhalen en stemmen van dissidenten: ballingen en queer mensen, zwarte vrouwen en migrantendochters, de sletten en de heksen. Maar zodra ik me tot dit bewustzijn wendde, wist ik ook dat een ­politiek bevlogen leven beladen is met onzichtbaar verlies. Een scherp bewustzijn over het onrecht in de wereld en de praktische onmogelijkheid om die hele wereld op je rug te tillen kan uitputten.

Er zit een onverwachtse les verscholen in onvolmaakt verlies. Voldoende zorgvuldig stilstaan bij verlies stelt ons paradoxaal genoeg beter in staat na te denken over de toekomst. We leren zo het goede leven in het perspectief van zijn eindigheid te plaatsen. Ik weet, dat voelt onbevredigend. Toch is het wat de mensen om me heen zeggen, degenen die meer van gisteren hebben geleerd dan van wat hen morgen beloofd is.

Vond je dit artikel waardevol en waardeer je onze journalistiek, en wil je helpen Lilith beschikbaar te houden voor iedereen? Doneer dan via één van de buttons hieronder (Tikkie). Of steun ons structureel en word een Friend.